Gebruik MRI bij patiënten met implantaten

Initiatief: NVKF Aantal modules: 7

Startpagina - Gebruik MRI bij patiënten met implantaten

Waar gaat deze richtlijn over?

De richtlijn geeft adviezen over MRI-onderzoek bij patiënten met een niet volledig gegarandeerd MRI-veilig implantaat voor het maken van een goede afweging tussen de risico’s die MRI-onderzoek met zich meebrengen en het risico voor de patiënt van het ontbreken van diagnostische informatie. Het gaat in deze richtlijn om patiënten die een implantaat hebben en voor wie een onderzoek wordt aangevraagd op een ‘whole body’ MRI-scanner met horizontale/gesloten supergeleidende magneet met een veldsterkte van 1,5 of 3 Tesla (T).

 

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

De richtlijn is geschreven voor gebruik door MR-veiligheidsdeskundigen zoals klinisch fysici. Daarnaast kan de richtlijn informatief zijn voor alle leden van beroepsgroepen die betrokken zijn bij de planning van MRI bij patiënten met implantaten; zijnde radiologen, MBB’ers (MR-laboranten) en verwijzers voor MRI-onderzoek.

 

Voor patiënten

Met MRI kunnen beelden worden gemaakt van het inwendige van de mens. Bij dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een sterk magnetisch veld en radiogolven. Implantaten die in het lichaam zitten kunnen ervoor zorgen dat het soms niet lukt om goede beelden te krijgen. Andersom kan het magnetisch veld en/of de radiogolven ook invloed hebben op het implantaat, bijvoorbeeld door het te laten verplaatsen of op te warmen. Dit kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Het is daarom belangrijk om voorafgaand aan het MRI-onderzoek te weten welke implantaten er in het lichaam zitten en te bepalen of het MRI-onderzoek veilig plaats kan vinden.

 

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de klinisch fysici, radiologen, cardiologen, neurochirurgen, vaatchirurgen en medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundigen, en bij sommige modules patiëntvertegenwoordigers.

 

Status van de richtlijn

Op dit moment zijn er binnen deze richtlijn vijf modules opgesteld over MRI bij patiënten met een hartklepprothese, annuloplastiekring of mitraclip, bij patiënten met een cerebrale aneurysmaclip, patiënten met vasculaire stents, patiënten met gehoorimplantaten, en patiënten met elektronische cardiale implantaten. In de toekomst zullen ook modules ontwikkeld worden voor MRI bij andere soorten implantaten.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 08-04-2024

Laatst geautoriseerd  : 08-04-2024

Geplande herbeoordeling  : 08-04-2029

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica
Volgende:
Algemene inleiding bij gebruik MRI bij patiënten met implantaten